Meindert Talma: ‘Dit kan ik, dit wil ik, dit doe ik’
%2Fs3%2Fstatic.nrc.nl%2Fwp-content%2Fuploads%2F2025%2F02%2F24160809%2Fweb-2402LEV_meindert_a.jpg&w=1920&q=100)
Op het album Gezinsverbijstering van Meindert Talma staan songs over zijn geliefde, leden van zijn band, een overleden geluidsman, zijn vader en moeder, de geboorte van een dochter. Veel nummers zijn poëtisch en lichtvoetig, bijna altijd zijn ze ontroerend, vaak maken ze je aan het lachen. Meindert Talma zingt ze met een kenmerkende, wat lijzige stem met een licht accent.
Je kan de songteksten, ferskes zeg je in het Fries, maar ze zijn vrijwel allemaal in het Nederlands, ook lezen in het gelijknamige, gelijktijdig uitgekomen boek. In Gezinsverbijstering, Nederlands Onbekendste Popster 3 zijn ze ingebed in hoofdstukken met meer details over de personen uit de liederen.
En meer nog dan in de ferskes ervaar je in het boek de droge humor en lichte zelfspot, het lijkt soms bijna op verbazing, waarmee Meindert Talma (56) de wereld om zich heen bekijkt en ervaart. „Was een vrijwillig toeschouwer van het leven / Ik keek om me heen hoe de mensen het deden”, zingt hij in het lied Gezinsverbijstering.
Of neem het hoofdstuk ‘Heit en mem’. Het is 2003, Meindert Talma heeft net een concert gegeven in popzaal Vera in Groningen:
‘Ik nodigde mijn ouders uit voor een drankje in de kleedkamer. „No jonge, tsjoch en lokwinske (proost en gefeliciteerd) mei dyn boek en plaat!”, lachte mem. „Dit is wel echt jouw leven hè, het artiestenbestaan?”, lachte ook heit. Deze vraag had hij, sinds ik aardig van mijn kunsten kon bestaan, misschien wel tweehonderd keer gesteld. Zo opgewekt mogelijk bleef ik altijd antwoorden: „Ja heit, dit is wol echt myn libben.” Vorige week stuurde heit mij nog een brief met daarin een vacature voor een leraar geschiedenis op mijn oude school in Drachten.’
Gezinsverbijstering is het derde deel van een reeks autobiografische boeken inclusief albums, vandaar de ondertitel met de 3. Kelderkoorts (deel 1) en Je denkt dat het komt (deel 2) kwamen uit in 2014 en 2017. Meindert Talma is muzikant sinds 1995, althans toen lieten vrienden bij wijze van verjaardagscadeau zijn eerste single persen.
Kelderkoorts begint vlak daarna, in januari 1996. In het eerste, hilarische hoofdstuk komen zijn ouders langs met een handgeschreven brief. Daarin geven ze tips voor zijn aanstaande, allereerste sollicitatie (die op niks uitloopt):
‘„Een brief?”, vroeg ik verbaasd en ook een beetje ongerust, „waarover dat?” De laatste brief die ik van heit en mem had gekregen, was op Tweede Kerstdag, een maand geleden. Toen ik hen op Eerste Kerstdag mijn vinylsingle had laten horen, waren ze diep teleurgesteld over het resultaat. De volgende morgen gaf heit mij een brief van drie kantjes waaraan hij tot diep in de nacht had zitten schrijven.’
Sinds dat bezoek van zijn ouders in 1996 heeft Meindert Talma tientallen songs en albums uitgebracht. Meestal over gebeurtenissen in zijn leven en gevoelens daarover, maar net zo goed over voetbal of helden van hem (socialistisch politicus Domela Nieuwenhuis, professioneel dammer Jannes van der Wal). Soms zit bij een album een boekje (Gummbah, Peter Pontiac waren illustratoren), ook verschenen er twee romans, een dichtbundel en, in het Fries, de Libbensferhalen fan 15 eigensinnige Friezen.


Meindert Talma en ik ontmoeten elkaar in Brasserie Kolkzicht in Surhuisterveen. In dat dorp op de grens van Friesland en Groningen – in 2014 schreef hij er het lied Surhuisterveen over (‘Hij zat er in de kerk, hij zat er op het korfbal / Hij zat er ongemerkt altijd achter het orgel’) – zijn we allebei opgegroeid.
In die tijd heette Brasserie Kolkzicht nog ‘Zaal Hollema’ (Meindert Talma speelde er iedere vrijdagavond biljart met zijn vrienden), ging iedereen op zondag naar de gereformeerde kerk, en gaf zijn vader les op de protestants-christelijke lagere school ‘De Hoekstien’. Bij ‘meester Talma’ heb ik zelf niet in de klas gezeten, Meindert is acht jaar jonger en ontmoet ik vandaag voor het eerst. Straks gaan we nog langs bij zijn ouders, heeft hij met ze afgesproken. We spreken Fries.
De kleine dingen van het leven sla je vaak over, je denkt dat ze niet genoeg te zeggen hebben
Vertel over je autobiografische boeken. Je loopt twintig jaar achter op je echte leven, zag ik. Je dochter Meike is nu 19.
Meindert Talma: „Ik las de boeken van Karl Ove Knausgard, Vader, Liefde, Schrijver, je kent ze wel. Hij is een maand jonger dan ik – en ik zag allemaal herkenbare dingen. Niet de alcoholische vader, maar wel het geklungel, de omgang met vrouwen, het verlangen schrijver te worden. Dus ik dacht: ik ben niet zo bekend, maar ik heb wel veel meegemaakt. En ik dacht ook: over je leven schrijven wordt vaak gedaan, maar de combinatie met platen is er nog niet. Dat was eigenlijk mijn belangrijkste reden: dan kun je achteraf nog ergens een lied over maken. Want onderwerpen als tennissen met je vriendin of een bezoek van je ouders: dat soort dingen van het leven sla je vaak over, je denkt dat ze niet genoeg te zeggen hebben. Maar als je als uitgangspunt neemt dat je over je leven schrijft, en dat je alles meeneemt wat daarin van belang is, dan kom je juist bij zulke onderwerpen uit.”
Je hebt liederen gemaakt over gevoelens en gebeurtenissen van twintig jaar geleden?
„Sommige wel, zoals Heit en mem. Maar andere lagen op de plank. Famke fleane heb ik gemaakt na de geboorte van Meike. En Hottenoije Duveltje, over mijn schoonmoeder, heb ik ooit met mijn ex Ella gezongen op haar 80ste verjaardag. Alleen zijn die nooit naar buiten gekomen, omdat ik ze altijd nog een keer op een themaplaat wilde zetten.”
Famke fleane is het enige albumlied in het Fries, het klinkt in die taal ook het mooist en het gevoeligst. Waarom schrijf je weinig in het Fries?
„Dat wil ik wel weer meer gaan doen, Heit en mem had ik ook in het Fries kunnen maken. Maar dan krijgen veel mensen het niet mee. Ik doe het wel hoor, mensen vinden het mooi. Ik heb dan bij een voorstelling de vertaling meelopen.”
Heb je nog meer ferskes op de plank liggen?
„Geen twintig, maar wel genoeg om door te gaan. Dit boek was in het begin twee keer zo dik, maar ik wilde het meer concentreren: liefde, ouders, kinderen. Dus meer thematisch dan chronologisch. En dat wil ik zo blijven doen. Het volgende boek gaat over geloof, daarna over mijn ervaringen als soloperformer. Ik heb nog vier delen in mijn hoofd.”
Hoe kom je aan de details, als het allemaal lang geleden is?
„Ik heb genoeg bronnen. Tien jaar lang had ik een column in de Leeuwarder Courant op zaterdag, Talma tikt. Ik heb brieven, e-mails: je kunt veel terugvinden als je dingen bewaart. En ik heb geen dagboek bijgehouden, maar ik heb wel een goed geheugen.”


Dus het klopt wel ongeveer?
„Ja, het meeste klopt wel. Wat er precies gezegd wordt: dat is meer op basis van hoe de sfeer was toen. Ik vind het leuk om dialogen te schrijven, dat gaat bijna vanzelf.”
Ik zou kunnen zeggen: er is een schrijver in je verloren gegaan. Maar je bent allebei: muzikant en schrijver.
„Ik vind een lied maken toch wel het fijnst, dan kun je helemaal opgaan in het samengaan van tekst en muziek. Schrijven is achter de laptop zitten, het is ook nooit af. Je kunt een boek steeds aanpassen: extra dialogen, langer maken, inkorten. Een lied komt altijd af, je neemt het op en dan is het klaar.”
Ik wilde boeken maken over mijn leven en bij het leven horen je ouders
Ik dacht toen ik je boeken las en naar je ferskes luisterde: het wordt steeds liefdevoller.
„Ja, dat klopt wel. Kelderkoorts was soms wat karikaturaal, het waren zeg maar niet altijd mensen van vlees en bloed. Daar hebben mensen me ook wel op gewezen, dat ik daar wat beter mijn best op moest doen. Het moet niet alleen humoristisch zijn, daar ben ik me nu meer van bewust.”
De brieven die je ouders aan je schreven, gebeurde dat echt zo?
Hij lacht: „Vraag het ze straks maar.”
En dan: „Ik heb die brieven nog allemaal. Ze maakten zich in het begin echt zorgen: dat het de verkeerde kant op ging, dat ik met de verkeerde mensen omging. En dat wilde heit dan graag kwijt. Ze waren ook verrast: ik studeerde geschiedenis, ik had nooit laten blijken dat ik muzikant wilde worden.”
:format(webp)/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/02/24160408/web-2402LEV_meindert_web.jpg)
Je ouders komen best veel voor in je boeken. En nu ook nog in een lied.
„Dat komt ook doordat… Bijvoorbeeld dat openingsstuk in Kelderkoorts… Je kunt het lezen als bemoeizuchtig, maar ik vind het juist mooi hoe ze met me meeleefden. Ze hebben me ook altijd gesteund, ook wel financieel.”
Is het dan een soort eerbetoon?
„Ik wilde boeken maken over mijn leven – en bij het leven horen je ouders. Als puber neem je afstand, maar later wordt dat anders. Toen onze dochters klein waren, kwamen ze elke week langs om op te passen. Dat komt straks ook terug in de volgende boeken. Dan krijg je een veel betere band. De kinderen gingen er ook logeren. En als ze hier kwamen, pakte heit meteen de stofzuiger, en als hij klaar was met stofzuigen, ging hij het gras maaien. Dat kon ik zelf ook, maar ze wilden altijd direct wat doen.”
Jan (80) en Klaske (81) Talma schenken koffie, er gaat een schaal met koekjes rond. „De zorg van zijn ouders heeft hij verwerkt in een ferske over vroeger”, zegt zijn vader.
Jullie zagen zijn loopbaan eerst niet zo zitten. Wat vinden jullie nu?
Jan Talma: „In het begin moesten we wennen. We waren kritisch, zijn levensstijl stond ons niet aan. Daar kun je je misschien wel wat bij voorstellen. Hij kon altijd goed leren, hij is doctorandus in de geschiedenis. Dus je denkt: hij kan leraar worden, het onderzoek in gaan. En we moesten ook wennen aan zijn stijl, die is niet voor iedereen. Dus we hadden zorgen: zit daar wel toekomst in, heeft hij straks genoeg publiek om ervan te kunnen bestaan.”
Meindert Talma: „Ze vroeg zich af of je echt brieven schreef.”
Jan Talma: „Ja, dat klopt. Dat heb ik gedaan. We dachten: als hij geen leraar wil worden, wil hij misschien de journalistiek in – alles is beter dan dit. Maar hij is doorgegaan, hij heeft zijn eigen weg gezocht en daar is hij in geslaagd. Daar hebben wij groot respect voor gekregen – dat hebben we ook uitgesproken. Hij zei een keer: Heit, dit ken ik, dit wol ik, dit doch ik. Toen dacht ik: nu moet ik ophouden, want als we hiermee doorgaan wordt het gezeur.”
Meindert Talma: „Heb ik dat gezegd? Dat weet ik niet meer.”
Klaske Talma: „Als jongetje was je ook al zo: je deed wat je wilde. En wat je niet wilde, deed je niet.”
Jan Talma: „Meindert heeft uitgesproken ideeën. Een typische Wâldman. In de Friese Wouden zijn de mensen vrijgevochten, doen ze hun eigen dingen. En de wâldhumor, dat is droge humor. Het is humor die je moet snappen.”
Jullie lezen alle boeken, volgen de recensies. En jullie gaan ook vaak mee naar optredens, begreep ik.
Jan Talma: „We vinden niet alles even mooi, maar dat hoeft ook niet. Hij maakt het niet voor ons, hij doet het voor hemzelf.”
Klaske Talma: „Bij die optredens komt heel warm volk. Echt fijne mensen.”
Wat vinden jullie ervan dat jullie zo’n belangrijke plek innemen in zijn werk?
Jan Talma: „Vind je dat? Nou ja, we zijn wel bepalend geweest in zijn leven. We hebben ook nogal aan hem geschaafd (hij lacht), om te proberen hem andere kanten op te krijgen. Dat acceptatieproces, dat hij van ons de ruimte moest krijgen, heeft denk ik ook op hem wel een stempel gedrukt. Als wij altijd hadden gezegd: het is mooi en aardig, dan hadden we die rol niet gehad.”
nrc.nl