Als een liedje begint

In een ver land De Sultan van de Olifanten heeft alle dieren in het bos onderdrukt en heerst met een tirannieke en meedogenloze heerschappij. Hij onderdrukt in het bijzonder de mieren, de kleinste en zwakste. Ondanks hun grote aantal leven de mieren in angst en hulpeloosheid. Wetende dat angst de ultieme slavernij is die gehoorzaamheid garandeert, cultiveert de Sultan van de Olifanten voortdurend angst. Vervolgens vervormt hij hun identiteit. Vanaf hun geboorte gestuurd naar de Olifantenscholen die hij heeft opgericht, vergeten de mieren geleidelijk hun eigen taal, afkomst en herinneringen. Ze raken vervreemd van zichzelf. Met andere woorden, niet alleen hun lichaam, maar ook hun herinneringen worden overgenomen.
Dan komt de verdeling. De Sultan van de Olifanten verdeelt de mieren onder elkaar. Hij zet ze tegen elkaar op, zet ze op tot woede. Hij lokt zelfs de luie, onproductieve gele mieren naar zich toe door ze te voeren en aan te moedigen als informanten op te treden. De mieren worden niet alleen bang voor de olifanten, maar ook voor elkaar. Denken is gevaarlijk. De eerste stap naar vrijheid is denken. Daarom komen boeken, tijdschriften en televisie in beeld. De Sultan van de Olifanten plaatst trompetten door het hele land. Overal wordt de bevolking verteld dat de olifanten superieur zijn en dat hun macht niet te verslaan is.
Denken wordt gevaarlijk. Want denken is de eerste stap naar vrijheid. Daarom is de Sultan van de Olifanten bang voor boeken, woorden en herinneringen. Hij plaatst trompetten door het hele land. Elke dag herhalen deze trompetten hetzelfde: "Olifanten zijn groot. Olifanten heersen voor eeuwig. Opstand is zinloos." Bij het horen van dit geluid vergeten de mensen hun eigen.
Maar op een dag...
Een lied klinkt vanaf een verre heuvel. De Roodbaardige Kreupele Mier verbreekt de lange stilte. Eerst is hij alleen. Hij wordt bespot en bedreigd, maar hij geeft niet op. Zijn stem, samen met het lied, raakt de andere mieren. Iedereen herinnert zich heimelijk wie hij is. Ze beginnen zich te verzamelen rond de Roodbaardige Kreupele Mier.
Het volkslied dat Topal Ant initieert, is niet zomaar een melodie, het is een herinnering. Herinneren is verzet. Naarmate ze zichzelf, hun land, hun jeugd en hun solidariteit herdenken, groeit hun hoop, niet hun woede jegens de olifanten. Want verzet begint niet altijd met woede, maar met herinnering en liefde.
Wat gebeurt er nu?
Er woeden vuren in de bergen. Die vuren worden symbolen van vrijheid. Onder leiding van de Roodbaardige Lamme Mier organiseren de mieren zich, bouwen ze solidariteit op en overwinnen ze hun angsten. Uiteindelijk vindt er een revolutie plaats. De dominantie van de olifanten wankelt. De mieren worden herenigd met zowel het land als zichzelf.
Yaşar Kemals De sultan van de olifanten en de roodbaardige kreupele mier , voor het eerst gepubliceerd in 1977, is een allegorie die oppervlakkig gezien een kinderboek lijkt, maar in werkelijkheid diepe politieke en filosofische lagen met zich meedraagt. Het spreekt zowel kinderen als volwassenen aan. Hoewel het zich schijnbaar afspeelt in het dierenrijk, onderzoekt het voornamelijk universele thema's zoals macht, propaganda, herinnering, rechtvaardigheid en vrijheid.
Nu is het gepast om deze vraag te stellen: is het werk van Yaşar Kemal een dystopie?
Van sprookje tot dystopie
Dystopie is doorgaans een duistere verbeelding van de toekomst, waarin totalitaire regimes individuen onderdrukken, vrijheden worden vernietigd en het individu door het systeem van zijn identiteit wordt beroofd. Deze verhalen, het tegenovergestelde van utopie, schetsen werelden waarin het individu wordt uitgewist in naam van de orde.
Yaşar Kemals verhaal, hoewel formeel een fabel, is duidelijk dystopisch van inhoud. Waarom? Mieren mogen niet denken. Denken is een misdaad. Dit sluit direct aan bij het concept 'gedachtenmisdaad' in George Orwells roman 1984. Het proces van educatieve assimilatie, dat begon met olifantenscholen, wist het zelf van het individu uit en vervangt het door een gewenste identiteit. De retoriek van 'olifantensuperioriteit', verspreid via trompetten, is het lokale equivalent van de 'Big Brother houdt je in de gaten'-mentaliteit in 1984. De gele mieren die hun eigen volk verkopen voor winst doet denken aan de informantenburen in Fahrenheit 451 .
De poëzie van verzet
En dan, te midden van al deze duisternis, klinkt er een volksliedje... Dit is waar dit verhaal zich werkelijk onderscheidt tussen dystopische verhalen, en zijn uniciteit en waarde onthult. Want in Yaşar Kemals verhaal begint verzet niet met woede, maar met poëzie . De opstand van de Roodbaardige Kreupele Mier, die begint met een volksliedje, is niet zomaar een politieke opstand; het is een spiritueel ontwaken.
Kunst is een brug tussen vrijheid en hoop.
Yaşar Kemals verhaal spiegelt niet alleen het verleden, maar ook het heden en de toekomst. Klassieke dystopieën eindigen vaak in duisternis; het individu wordt verslagen, het systeem overleeft. Maar in dit verhaal zegeviert de hoop. Want Yaşar Kemal beschrijft niet alleen de duisternis, hij toont ook een uitweg.
Daarom is "De sultan van de olifanten en de roodbaardige kreupele mier" niet alleen een dystopie, maar ook een verhaal van hoop. Verzet is mogelijk, zegt het, beginnend met een volksliedje en groeiend door solidariteit.
Wanneer een volksliedje begint, is er hoop. En waar hoop is, is weerstand onvermijdelijk.
İstanbul Gazetesi