De zaak die er voor de wereld toe deed: Palestina

Het zou onvoldoende zijn om de verklaring van president Recep Tayyip Erdoğan, "De Palestijnse zaak is nu een wereldwijde zorg geworden", tijdens de internationale conferentie op hoog niveau over het vinden van een oplossing voor de Palestijnse kwestie en de implementatie van een tweestatenoplossing in de hal van de Algemene Vergadering van de VN, te beschouwen als een louter diplomatieke beoordeling. Deze verklaring moet ook worden geïnterpreteerd als een krachtige herinnering aan de normatieve grondslagen van de internationale politiek. Dit discours toont duidelijk aan dat de Palestijnse kwestie zich heeft ontwikkeld van een regionaal conflict tot een gebeurtenis die de legitimiteit van de wereldorde en de duurzaamheid van internationale normen op de proef stelt.
Zoals bekend is de Palestijnse kwestie al lang geen probleem meer dat zich uitsluitend in het Midden-Oosten afspeelt, maar is ze een centraal aandachtspunt geworden op de internationale agenda. De verwoestingen in Gaza, de systematische humanitaire schendingen van burgerrechten, de ernstige humanitaire crisis en de genocide stellen de internationale gemeenschap voor twee fundamentele keuzes: ofwel zwijgen en de rechtsstaat negeren, ofwel de fundamentele rechten van het Palestijnse volk verdedigen met een gevoel van wereldwijde verantwoordelijkheid. Erdoğans uitspraak dat "het een wereldwijd probleem is geworden" illustreert opmerkelijk de universele dimensie van dit dilemma.
Diepere normatieve crisis
De internationale rechtsorde was gebaseerd op het principe van het voorkomen van verdere incidenten na de Tweede Wereldoorlog. De definitie van genocide, de bestraffing van oorlogsmisdaden en het voorkomen van misdaden tegen de menselijkheid werden gezien als de meest fundamentele verworvenheden van deze periode. Termen als "genocide", "etnische zuivering" en "gedwongen migratie", die momenteel in de context van Gaza worden gebruikt, tonen echter helaas de uitholling van internationale normen aan. De nadruk die president Erdoğan legt, vormt een krachtige oproep aan de internationale gemeenschap in het licht van deze normatieve crisis. In dit opzicht lijkt het ook een retorische weerspiegeling te zijn van Turkije's lang gekoesterde "op rechtvaardigheid gerichte buitenlandse politiek".
Het proces naar een tweestatenoplossing
Het is natuurlijk bijzonder opmerkelijk dat de verklaring werd afgelegd tijdens de conferentie over de "Tweestatenoplossing", georganiseerd door Frankrijk en Saoedi-Arabië. Erdoğans felicitaties aan de landen die de staat Palestina hebben erkend, tonen aan dat Turkije niet alleen een kritisch discours over deze kwestie ontwikkelt, maar ook streeft naar een constructieve diplomatieke rol.
Ondanks al deze retoriek blijft de praktische haalbaarheid van een tweestatenoplossing controversieel. Het Israëlische nederzettingenbeleid, de onzekerheid over de status van Jeruzalem en de veiligheidszorgen blijven de belangrijkste obstakels voor een oplossing. Hoewel Erdogans retoriek deze obstakels misschien niet wegneemt, is het cruciaal om het debat een hoge prioriteit op de internationale agenda te geven.
De gevoeligheid van Turkije ten aanzien van de Palestijnse kwestie
Turkije speelt al lange tijd een actieve diplomatieke rol in de Palestijnse kwestie. Het incident met de Mavi Marmara in 2010 was een belangrijk keerpunt in de Turks-Israëlische betrekkingen en had een directe impact op Ankara's beleid ten aanzien van Palestina. Door de aandacht te vestigen op de humanitaire tragedie in Gaza, blijft Turkije claimen de "stem van het geweten" te zijn en pleit het voor deze kwestie, zowel in de islamitische wereld als bij het wereldwijde publiek. In deze context wint het concept "soft power" aan belang. Naast zijn militaire en economische capaciteiten streeft Turkije ernaar zijn internationale invloed te vergroten door middel van een op waarden gebaseerd discours.
Het is duidelijk dat de verklaring van president Erdoğan niet alleen aanzienlijke steun heeft gekregen in het buitenlands beleid, maar ook in de binnenlandse politiek. Grote delen van de Turkse samenleving beschouwen de Palestijnse kwestie als een gewetenskwestie. Deze uitspraken vinden dan ook vaak weerklank in de binnenlandse publieke opinie. Naarmate de kracht en de toon van het discours toenemen, wordt het onvermijdelijk dat het publiek meer zichtbare en effectieve initiatieven van beleidsmakers verwacht.
Zal de universele gewetensklasse slagen?
De Palestijnse kwestie is niet langer een specifiek probleem voor het Midden-Oosten, maar een van de fundamentele beproevingen van de wereldpolitiek. Deze kwestie behoort tot de meest cruciale beproevingen van de toewijding van de internationale gemeenschap aan recht, rechtvaardigheid en mensenrechten. Erdoğans nadruk op "het is een wereldwijd probleem geworden" toont duidelijk het onmiskenbare, onuitstelbare en niet te negeren karakter van deze beproeving.
De situatie van de Palestijnen in Gaza, wier recht op leven wordt ontkend en bedreigd, is niet slechts een regionale kwestie; ze raakt het geweten van de hele mensheid diep, van New York tot Parijs, van Istanbul tot Tokio. In deze context is de Palestijnse zaak, een gemeenschappelijke zorg niet van één natie maar van de hele mensheid, een test geworden die de toekomst van de internationale orde zal bepalen. De echte vraag die gesteld moet worden, is deze: is de internationale gemeenschap net zo belangrijk en bereid om de last van deze kwestie te dragen als Turkije ?
Hüseyin Yeltin \ Timeturk
Timeturk