Het omzetten van ‘scepticisme’ in ‘actie’: intermediaire instanties moeten gehoor geven aan Draghi’s oproep.


Ansa-foto
de brief
Een pragmatisch en burgervriendelijk Europeanisme vereist de waardering van intermediaire instanties, contractuele sociale zekerheid en collectieve onderhandelingen. Zo worden sociale cohesie en concurrentievermogen opgebouwd in een meer ondersteunende Europese Unie.
Over hetzelfde onderwerp:
Aan de directeur - In zijn gesprek met Bernhard Scholz na diens toespraak op de bijeenkomst in Rimini , beschreef Mario Draghi zijn Europeanisme als "zeer pragmatisch" en "zeer nuchter". Hij merkte ook op dat bemiddelende instanties "een buitengewoon instrument" zijn voor de bevordering van het Europese project, omdat "zij van nature instellingen en hun beslissingen dichter bij de burgers brengen": een rol die des te waardevoller is in het geval van een instelling die zo ver weg staat als de Europese Unie.
De twee concepten – pragmatisch Europeanisme en de rol van bemiddelende instanties – deden mij denken aan een beroemde passage uit de Schuman-verklaring: “Europa kan niet in één keer worden gemaakt, noch zal het volgens één enkel plan worden geconstrueerd; het zal voortkomen uit concrete prestaties die eerst de facto solidariteit creëren.”
Het is daarom aan de intermediaire instanties om gehoor te geven aan Draghi's laatste oproep om "scepticisme" om te zetten in "actie". Dit omvat bijdragen aan grote projecten voor de energie- en technologietransitie, evenals aan de Europese begroting voor 2028-2034, met haar complexe evenwicht tussen concurrentievermogen en solidariteit, vooral in het licht van een vernieuwd cohesiebeleid . Uiteraard moet het partnerschap tussen regio's en economische en sociale krachten behouden blijven, vooral omdat, in de woorden van Draghi, "de Europese Unie in de eerste plaats een mechanisme is om de doelstellingen van haar burgers te bereiken."
Laten we bovendien niet vergeten welke impact de nieuwe toezeggingen op het gebied van veiligheids- en defensie-uitgaven hebben op de begrotingen van de EU-lidstaten en, in dit verband, de risico's voor de stabiliteit van het Europese socialezekerheidsstelsel.
Aan de vooravond van de bijeenkomst benadrukte Giorgio Vittadini, voorzitter van de Stichting voor Subsidiariteit, dit in een artikel en merkte later op: "Bemiddelende instanties en non-profitorganisaties kunnen doorslaggevend zijn bij het verdedigen van universalistische welvaart, althans op de korte termijn, en zijn ook essentieel voor het waarborgen van de sociale cohesie naast publieke instanties."
Dit geeft een extra impuls aan de waardering van de lokale welvaart, gebaseerd op contractuele en bilaterale overeenkomsten, en aan de instellingen op het gebied van aanvullende pensioenen, geïntegreerde gezondheidszorg en beroepsopleidingen. Deze instellingen vormen het 'kenmerk' van kwaliteitsonderhandelingen tussen degenen die het bedrijfsleven en de werknemers daadwerkelijk vertegenwoordigen.
Contractuele welvaart en de historische rol van collectieve onderhandelingen, gebaseerd op de prevalentie ervan binnen elke sector, behoren tot de criteria die we samen met de belangrijkste ondernemersorganisaties hebben onderschreven in het gezamenlijke document over de aanbestedingscode. In essentie is het een voorstel om de vereiste van grotere vergelijkende representativiteit te verifiëren en contractuele en loondumping te bestrijden. Op deze manier worden concurrentiekracht en cohesie in stand gehouden en wordt een pragmatisch Europeanisme beoefend.
Carlo Sangalli is voorzitter van Confcommercio-Imprese per l'Italia
Meer over deze onderwerpen:
ilmanifesto