Er is een toezichthoudende autoriteit van de EU nodig om de markt echt te integreren


FOTO Getty Images
de uitdaging
Als de Europese autoriteiten geen duidelijk doel krijgen, dat zich niet beperkt tot stabiliteit tegen elke prijs, maar dat ook de efficiëntie van hun bedrijfsvoering en het concurrentievermogen van het hele systeem omvat, zal de integratie van de financiële en bancaire markten nooit worden bereikt.
Over hetzelfde onderwerp:
Jarenlang zijn er klachten geweest over het onvermogen van Europa om een geïntegreerde financiële markt te realiseren, die essentieel is voor het behoud van het concurrentievermogen en de autonomie van het continent. Iedereen lijkt het in principe eens te zijn over het doel, inclusief de staatshoofden en regeringsleiders van de 27 landen, maar concrete vooruitgang is uitgebleven. Een recente zaak kan helpen verklaren waarom. Een artikel in de Financial Times van 2 november geeft een voorproefje van een plan dat de Europese Commissie voorbereidt om de toezichtbevoegdheden van ESMA – de Europese Autoriteit voor effecten en markten – uit te breiden naar Europese financiële marktinfrastructuren, waaronder effectenbeurzen, handelsplatformen voor cryptovaluta en clearinghuizen. Het initiatief, aangevraagd door de Europese Raad, is erop gericht de toegang van bedrijven tot verschillende vormen van financiering te vergemakkelijken en zo te voorkomen dat ze de Atlantische Oceaan over moeten steken om toegang te krijgen tot meer liquide en efficiënte markten.
De fragmentatie van de Europese markt, die wordt gekenmerkt door tientallen nationale en regionale toezichthouders en honderden handels- en transactieplatformen, verhoogt inderdaad de kosten van grensoverschrijdende transacties en vormt een aanzienlijk obstakel voor startups die in Europa willen uitbreiden. De noodzaak om de Europese Autoriteit te versterken is door velen benadrukt, niet in de laatste plaats door ECB-president Christine Lagarde. De timing lijkt politiek gunstig. Zelfs de Duitse bondskanselier Friedrich Merz heeft onlangs zijn steun uitgesproken voor meer financiële integratie. Misschien is dit precies de reden waarom tegenstanders van het project zich sneller dan gebruikelijk hebben uitgesproken. De Luxemburgse minister van Financiën verklaarde bijvoorbeeld dat zijn land de voorkeur geeft aan "de convergentie van nationale toezichthouders" in plaats van "een gecentraliseerd, duur en inefficiënt systeem". Een misleidende stellingname.
Het lijkt erop dat we terug zijn bij af, naar de discussies over de monetaire unie uit de jaren tachtig, toen tegenstanders, met name uit Duitsland, betoogden dat economische convergentie voldoende zou zijn om monetaire convergentie en monetaire stabiliteit te bevorderen. Het doel was om beslissingen uit te stellen en zo de invoering van de eenheidsmunt te vermijden. Dezelfde tactiek werd vervolgens toegepast op het bankentoezicht, dat tot de Europese crisis van 2011-2012 een nationale verantwoordelijkheid bleef, met hetzelfde excuus dat de autoriteiten van de lidstaten zelf gebruikten: betere coördinatie was voldoende. In werkelijkheid blijft de markt gefragmenteerd zolang toezicht een nationale verantwoordelijkheid blijft, zelfs met één set regels, omdat elke autoriteit de regels anders interpreteert. De Luxemburgse minister, die vaak wordt gesteund door zijn Ierse ambtgenoot en enkele Noord-Europese landen, heeft echter niet helemaal ongelijk als hij de kwestie van efficiëntie en de kosten die gepaard gaan met toezicht aankaart.
Dit is een bekend probleem in sommige landen, waar overheidsinstellingen niet alleen de stabiliteit van het financiële stelsel nastreven, maar ook het concurrentievermogen en de efficiëntie van hun procedures. Deze aspecten worden echter vaak over het hoofd gezien in Europese instellingen. Zo heeft het binnen de ECB opgerichte gemeenschappelijk toezichtsmechanisme voor banken als enige doel stabiliteit, blijkbaar tegen elke prijs. De kwestie van efficiëntie en concurrentievermogen lijkt hen niet te deren. Het is daarom aan de politieke instellingen van de EU, te beginnen met de Europese Commissie, om de uitdaging aan te gaan en te eisen, onder meer door de statuten van toezichthoudende autoriteiten zoals de ESMA te wijzigen, dat efficiëntie en concurrentievermogen fundamentele criteria zijn in het nieuwe gemeenschappelijke toezichtssysteem voor financiële markten.
Dit zou ook tegemoetkomen aan de zorgen van sommige financiële instellingen. Zoals in hetzelfde artikel in de Financial Times wordt gemeld, verzet de vereniging van beleggingsfondsen zich tegen de uitbreiding van de bevoegdheden van de ESMA, omdat dit volgens haar zou leiden tot hogere kosten voor particuliere instellingen. In werkelijkheid vinden grote beleggingsfondsen, met name die van buiten Europa en met name de VS, het handiger om binnen Europa te zoeken naar regelgeving en zich te vestigen in landen als Ierland en Luxemburg, waar het toezicht efficiënter, minder belastend en mogelijk flexibeler is . Dit is een privilege dat geen enkele andere markt buitenlandse instellingen biedt. Geïntegreerde toezichtsystemen zijn een instrument om ongelijke behandeling te verminderen. Maar ze zorgen op zichzelf niet voor een vermindering van fragmentatie en marktintegratie. Dit blijkt uit de bankensector, waar de fragmentatie de afgelopen tien jaar niet is afgenomen, maar zelfs is toegenomen, ondanks de bankenunie. Tenzij de Europese autoriteiten een duidelijke doelstelling krijgen, een die verder gaat dan stabiliteit tegen elke prijs en ook de efficiëntie van hun bedrijfsvoering en het concurrentievermogen van het hele systeem omvat, zal de integratie van de financiële en bancaire markten nooit worden bereikt.
Meer over deze onderwerpen:
ilmanifesto




