Het Constitutionele Hof heeft het delen van gezondheidsgegevens van een patiënt met de moeder aangemerkt als een inbreuk op de persoonsgegevens.

Het Constitutionele Hof (AYM) beschouwde het feit dat de arts behandelingsinformatie openbaarde aan de moeder van een persoon die een belangenconflict met haar had, als een "schending van het recht op bescherming van persoonsgegevens".
Volgens de beslissing die in de Staatscourant is gepubliceerd, werd C.Ö. in 2010 behandeld door Dr. HC, een specialist in geestelijke gezondheidszorg. Nadat de moeder van C.Ö. in 2016 verklaarde dat "haar zoon een psychische stoornis had en zich zorgen maakte over zijn leven", gaf Dr. HC haar een rapport met informatie over het behandelproces van C.Ö.
C.Ö. stelde dat er sprake was van een belangenconflict met haar moeder en dat haar persoonlijke gegevens onrechtmatig werden gedeeld. Daarom diende ze een strafklacht in tegen dokter HC. Volgens haar had hij "de privacy van de patiënt geschonden".
HC, die werd vervolgd wegens "het onrechtmatig verkrijgen of verspreiden van persoonsgegevens", werd na het proces vrijgesproken.
C.Ö. diende een individueel verzoek in bij het Constitutionele Hof, waarin hij aanvoerde dat "zijn recht op bescherming van zijn persoonsgegevens was geschonden, omdat er geen effectieve strafrechtelijke vervolging had plaatsgevonden met betrekking tot zijn klacht."
Het Hooggerechtshof, dat de aanvraag onderzocht, oordeelde dat "het recht om bescherming van persoonsgegevens te eisen, is geschonden" in het kader van de eerbiediging van het privéleven.
ONDERBOUWING VAN HET BESLUIT
Het Constitutionele Hof stelde in zijn uitspraak dat het mogelijk is om de familieleden van de patiënt te informeren, maar "in bepaalde uitzonderlijke gevallen die een gevaar opleveren, kan de reikwijdte van deze informatie variëren, afhankelijk van de omstandigheden van het incident."
In de beslissing werd gesteld dat de verstrekte informatie in de betreffende zaak gevoelige gegevens bevatte met betrekking tot het behandelproces van de verzoekster, die meerderjarig was, en dat het rapport "aan een derde persoon was gegeven, ook al was het haar moeder, zonder toestemming van de verzoekster."
In de beslissing werd opgemerkt dat de aanvrager aanvoerde dat er "een belangenconflict en vijandigheid bestond tussen hem en zijn moeder", en het volgende werd vastgelegd:
"Er is geconstateerd dat de rechtbanken tot een conclusie zijn gekomen zonder kwesties te bespreken zoals de vraag of het noodzakelijk is om documenten te verstrekken die verder gaan dan alleen informeren, of er een reden is die het verstrekken van documenten vereist in plaats van alleen informeren, of er sprake is van een belangenconflict tussen de aanvrager en zijn moeder aan wie het document met gevoelige gezondheidsinformatie is gegeven, in hoeverre er sprake is van urgentie om deze documenten te verstrekken, ook al zijn er zes jaar verstreken, aangezien de behandelingsdocumenten in 2016 zijn gegeven, terwijl de behandeling in 2010 heeft plaatsgevonden, en of er een alternatieve manier is die passend is binnen de reikwijdte van de uitzonderlijke situatie in plaats van de documenten rechtstreeks aan een derde persoon te geven, zelfs als wordt vastgesteld dat er sprake is van een dringende en uitzonderlijke situatie die het verstrekken van het document vereist, zelfs als wordt vastgesteld dat er een moeder is."
In de uitspraak, waarin werd gesteld dat de rechtbanken die het proces hebben gevoerd, geen relevante en voldoende rechtvaardiging hebben gegeven in overeenstemming met de vereisten van de laatste alinea van artikel 20 van de Grondwet betreffende het recht om bescherming van persoonsgegevens te verzoeken, werd de volgende verklaring gebruikt: "In de bijzondere omstandigheden van het concrete geval is geconcludeerd dat de positieve verplichtingen die aan de staat worden opgelegd door het recht op bescherming van persoonsgegevens, niet zijn nagekomen. Om de uiteengezette redenen heeft het Grondwettelijk Hof geoordeeld dat het recht om bescherming van persoonsgegevens te verzoeken in het kader van de eerbiediging van het privéleven is geschonden."
Bron: AA
Tele1