Duitse inflatie daalt in mei naar hoger dan verwachte 2,1%
De Duitse inflatie bedroeg in mei 2,1% op jaarbasis. Daarmee komt het dicht in de buurt van de doelstelling van 2% van de Europese Centrale Bank, maar het is wel iets hoger dan analisten hadden verwacht. Dat blijkt uit voorlopige gegevens van statistiekbureau Destatis op vrijdag.
Ter vergelijking: in april was de verwachting 2,2%, terwijl Reuters een verwachting van 2% had.
De afdruk is geharmoniseerd voor de gehele eurozone voor vergelijkbaarheid.
De zogenaamde kerninflatie, die de volatielere voedsel- en energieprijzen buiten beschouwing laat, daalde licht van 2,8% in april naar 2,9% in mei. De nauwlettend gevolgde dienstensector daalde intussen fors en kwam uit op 3,4%, vergeleken met 3,9% in de voorgaande maand.
De energieprijzen daalden voor de tweede maand op rij aanzienlijk. In mei daalden ze met 4,6%.
De Duitse consumentenprijsindex nadert de doelstelling van 2% van de Europese Centrale Bank al enkele maanden. Dit is een positief signaal te midden van de aanhoudende onzekerheid over de economische vooruitzichten van de grootste economie van Europa.
Carsten Brzeski, wereldwijd hoofd macro-economie bij ING, zei vrijdag in een notitie dat deze doelstelling in de komende maanden moet worden gehaald.
"Als we vooruitkijken, zal de Duitse inflatie op zijn minst op de korte termijn waarschijnlijk een dalende trend vertonen en de komende maanden waarschijnlijk onder de 2% uitkomen", aldus hij.
Brzeski merkte op dat tegengestelde ontwikkelingen naar verwachting de vooruitzichten voor inflatie zullen beïnvloeden en - in combinatie met lagere energieprijzen - ertoe zullen leiden dat de inflatie gedurende de tweede helft van het jaar rond de 2% zal schommelen.
"Enerzijds zou de afkoeling van de arbeidsmarkt de loondruk en daarmee de inflatiedruk moeten wegnemen; anderzijds zal de fiscale stimulans van de overheid de inflatiedruk tegen het einde van het jaar en daarna waarschijnlijk doen toenemen", legde hij uit.
Binnenlandse en mondiale kwesties hebben de verwachtingen ten aanzien van de financiële toekomst van Duitsland beïnvloed.
Enerzijds zouden de tarieven van de Amerikaanse president Donald Trump de economische groei kunnen schaden, gezien Duitslands status als exportafhankelijk land. De potentiële impact van dergelijke heffingen op de inflatie blijft echter onduidelijk. Maar frequente beleidswijzigingen en ontwikkelingen vertroebelen het beeld.
Aan de andere kant begint de nieuwe Duitse regering aan de slag te gaan en heeft ze de economie tot topprioriteit gemaakt. Er blijven vragen rijzen over wanneer en in hoeverre de beleidsplannen van de nieuwe Berlijnse regering gerealiseerd zullen worden.
De ECB zal haar volgende rentebesluit op 5 juni nemen. Volgens gegevens van de LSEG gingen handelaren er laatst vanuit dat de kans op een renteverlaging van een kwart procentpunt meer dan 96% bedraagt. In april verlaagde de centrale bank haar depositorente al met 25 basispunten naar 2,25%.
Brzeski van ING zei dat de Duitse inflatiecijfers van vrijdag "opluchting" zouden moeten brengen bij de ECB, omdat ze erop wijzen dat de desinflatie aanhoudt. Ook zei hij dat de centrale bank, ondanks de laatste ontwikkelingen rond tarieven, sterkere argumenten heeft voor een verdere renteverlaging dan voor het handhaven van de rente.
De Duitse bundrentes stegen licht na de publicatie van de cijfers. De 2-jarige bundrente steeg met ruim één basispunt naar 1,719%, terwijl de 10-jarige bundrente minder dan één basispunt hoger lag naar 2,521%.
cnbc